Nijmegen Onze Johanna

Project

Nijmegen Onze Johanna

Opdrachtgever

De Realisatie Projecten

Toelichting

Werknummer: 4586

Prijsvraag herontwikkeling Dobbelmannweg
In samenwerking met Adviesbureau Haver Droeze

lees de volledige toelichting

 

Volledige toelichting

Onze Johanna vormt een hoeksteen in het oude kloosterensemble aan de zuidzijde en vormt daarmee de omarming van het groene kloosterterrein. De van noord naar zuid opeenvolgende gevels aan de Dobbelmannweg herkennen zich in een formele architectuur, in hiërarchie binnen het gebruik en in ornamentiek van de gevels aflopende rangorde. Onze Johanna vormt de beëindiging van het ensemble en schaart zich bescheiden achteraan.

Onze Johanna beschouwen wij als een alzijdig gebouw; een formele voorzijde met een groene, zachte achterzijde. Echter in tegenstelling tot de suggestie dat dit een verschil in uitstraling van de gevels tot gevolg heeft, maakt de ontworpen architectuur geen onderscheid. De gevels tonen rondom een sterke samenhang. De gevelritmiek, de goot, het fries, de kozijndetaillering, voor- en achtergevels tonen dezelfde op zorgvuldige wijze ontworpen architectuur.

Geschiedenis als inspiratiebron

Als uitgangspunt voor de gevelopzet is een uitgebreide analyse gemaakt van de gevel van de gesloopte meisjesschool. Aan de hand van de foto’s en de geveltekening is de ritmiek, de gevelopbouw en detaillering onderzocht. Deze analyse is gebruikt om binnen het ensemble van historische gebouwen een eigentijdse aansluiting te vinden, die de samenhang binnen het complex versterkt.

Samenhang volume en beukmaat

De geschiedenis van het complex is als inspiratie gebruikt voor het ontwerp van het nieuwe complex. De nieuwbouw vormt een vanzelfsprekend onderdeel van het kloosterensemble. Echter de functie, 11 individuele eengezinswoningen en twee kleine appartementen met een half verdiepte parkeergarage, zou kunnen leiden tot een optelsom van kleinschalige eenheden. Dat achten wij in strijd met de historische context. De geest van de plek, de genius loci, ademt een utilitair karakter. Er is een collectieve gevel ontworpen, iedere woning is ondergeschikt aan het geheel, zoals het individu ondergeschikt was aan de kloostergemeenschap. Door de ontstane schaalgrootte lijkt het ‘door de oogharen heen’, alsof het complex er altijd gestaan heeft. Het naastgelegen meisjespensionaat vormt het referentiekader voor schaalgrootte en ritmiek.

De nok- en goothoogte is overgenomen, hetgeen een naadloos vervolg in hoogteopbouw van de gevels in het straatbeeld creëert. Vanuit de gesloopte meisjesschool is de ritmiek van de gevels overgenomen, aangepast aan de toekomstige functie van eengezinswoningen.

Continuïteit en uniformiteit

Er is een secundaire ritmiek geïntroduceerd die het complex een spannende gelaagdheid geeft. Hiermee zijn als het ware twee primaire volumes ontstaan voor een iets terugliggend basiselement. Subtiel is in de gevelopeningen een onderscheid gemaakt tussen de naar voren springende woningen en overige, iets kleinere woningen, zonder de continuïteit van de collectieve gevel geweld aan te doen.

De onderdoorgang naar de parkeergarage in het hart van het zuidelijke primaire volume, vormt aanleiding om een bescheiden accent te ontwerpen in een tertiaire orde. Passend binnen de architectuurstijl van het historische complex is hier een risaliet toegevoegd met een  Art-Nouveau detaillering, rijker dan de rest van de gevel.

De zuidgevel van het ensemble is op een gelijke wijze ontworpen. Continuïteit vormt hierbij weer het uitgangspunt, hoewel de gevel minder formeel en kleinschaliger oogt. De gevels zijn hier informeler ontworpen, de functie van woning is meer herkenbaar. Het risaliet is bescheidener dan in de formele straatgevel, het gebruik is meer zichtbaar door de mee ontworpen bank tussen de voordeuren.

Eenduidig kleur- en materiaalgebruik

De ritmiek, de detaillering en het verfijnde materiaalgebruik van de rijke architectuur wordt niet letterlijk herhaald, maar vormt de basis voor een hedendaagse interpretatie. Naast de doorlopende nok- en goothoogte zoekt de ritmiek van de gevelopeningen en de belijning op de gevel aansluiting bij het naastgelegen gebouw (zie referentie).

De gevelopeningen zijn omvat met een verfijnde omkadering van 10 cm terugliggend metselwerk. Binnen het kader van klimaatadaptief bouwen, is de uitvalzonwering in de detaillering op de zuid- en westgevel mee ontworpen.

Uitgegaan wordt van strakke gladde materialen, van aard en oorsprong passend bij de historisch gebruikte materialen, maar zich wel onderscheidend in textuur. Hierbij denken wij aan een strakke baksteen, de belijning in een strengperssteen, traditioneel houten kozijnen, een getimmerde gootconstructie en gebakken leipannen. Het fries onder de goot vormt in de oost- en noordgevel de vanzelfsprekende omkadering voor de op te nemen verblijfplaatsen voor vogels en vleermuizen. De maatvoering van het fries rondom kan aangepast worden naar de standaarduitvoering van de nest-elementen. Het kleurgebruik van het nieuwe complex vraagt nader onderzoek. Wij gaan ervan uit dat de gevel van het huidige meisjespensionaat de komende jaren niet zal worden gereinigd. Onze bedoeling is aan te sluiten bij de huidige kleurstelling: een warme, zalmroze, leverkleurige baksteen, een zandsteen gele kleur voor de strengpersstenen in dikformaat als continuering van de gevelbelijning, kozijnen in een zacht witte kleur en een goot in een kleur gelijk aan de bestaande gootkleur van het naastgelegen complex.